Historie grenspaal ‘Beeksbergsken’
Bij de ingang van Landgoed De Stille Wille, direct rechtsachter het houten chalet dat nu op Google Maps staat aangeduid als de ‘Boskiosk’, staat de oude vierkante arduinstenen ‘scheipaal’ Bekersberg, ook wel Stenenpaal of De Drie Aken (eiken) geheten.
Charles Boissevain en Kees Boele (bewoners van het landgoed) hebben er onderzoek naar gedaan. Onderstaand leest u er meer over.
Inleiding
In de vier zijden staat gegraveerd dat deze plek de scheiding vormt tussen Oisterwijk en Haaren, Moergestel, Hilvarenbeek en Oost- en Middelbeers. Een soort vierlandenpunt. Wanneer je er langs loopt zie je een totaal vergeten en verbrokkelde paal, begroeid met fraaie korstmossen zoals gelobde citroenkorst. In één van de verste uithoeken van onze gemeente Oirschot is het een monument, dat al tientallen jaren aan de aandacht van monumentenzorg is ontsnapt.
Fragment van de originele kaart van de Meierij van Den Bosch door Hendrik Verhees, 1794.
De grenzen van de gemeinten Haaren (geel), Oisterwijk (blauw), Heukelom en Enschot (groen) en de heerlijkheid Moergestel (rood) staan ingetekend. De uitgebreide boerengemeenschap van Haaren had veel rechten op de gemeint van Oisterwijk.
(Collectie W.P.M.J. de Bakker, Oisterwijk)
Complex bestuur
Een bijzonderheid van het bestuur op het platteland vóór de Franse Tijd (1795-1813) was dat de overheidsmacht in privaat bezit kon zijn. In zo’n geval werd het plaatselijke bestuursorgaan een ‘heerlijkheid’ genoemd. Heerlijkheden (bijvoorbeeld Moergestel, Hilvarenbeek en Oirschot) ontstonden als het gezag over een gebied door de landsheer werd geschonken of verkocht aan een persoon of groep personen. Oisterwijk kreeg van de hertog van Brabant de status van ‘vrijheid’, een soort stadsrechten. De grenslijnen waren dan ook afgeleid van deze belangen (jurisdictie). De grens lag vast waar dat nodig was, bijvoorbeeld welk huis bij welk gebied hoorde, waar belastbaar bouwland lag of welk dijkdeel voor onderhoud ten laste kwam van het lokale bestuur.
Maar als het niets kostte, opleverde of uitmaakte, dan bestond er vaak geen scherpe grens: in moerassen en bossen, op zand- en heidegronden en dwars door venen. Zo lag tussen Spoordonk en de Bekersberg de Grote Heide van Oisterwijk. Die liep vanuit het noordelijk gelegen Oisterwijk via de westkant vanaf de Bekersberg in een rechte lijn naar het zuiden tot net over de verbindingsweg tussen Middelbeers en Diessen. Vanuit Middelbeers liep de grens van de Heide van Oisterwijk via Baest, de Heilige Eik-kapel en de huidige rotonde waar de Oirschotsebaan en de Spoordonkseweg samenkomen verder naar het noorden. Het ging in dit gebied om ‘woeste gronden’, die gebruikt mochten worden door boeren om hun schapen en koeien te weiden en plaggen turf te steken. Het was gemeenschappelijke grond, ook wel ‘gemeint’ genoemd. Een gemeint is een stuk ongecultiveerde grond waarvan in- of aanliggende woonkernen gemeenschappelijk gebruik mochten maken. Ook de zuidelijke punt van de Oisterwijkse gemeint was in gebruik door de buren. De boeren van Spoordonk, de Beerzen en Moergestel mochten er hun vee laten grazen. Maar de rechten en plichten van die boeren bij het gebruik van een gemeint werden wel vastgelegd. En er werd voor betaald (cijnzen) en er zijn grenzen voor de gemeinten vastgesteld. Die grenzen hoefden niet samen te vallen met de gebieden waar een heer of vrijheid zijn bestuurlijke of juridische macht (jurisdictie) uitoefende. Dit kon door elkaar heen lopen. En dus conflicten opleveren. Tja, het plaatselijk bestuur in Nederland vóór 1795 was een zeer complexe aangelegenheid. Zo is op de kaart van Verhees onder Beeksbergsken te lezen, dat Oisterwijk ‘thans in Quaestie met de Berse’ is over een stuk van de Heide.
Fragment van de gedrukte versie van de kaart van de Meierij van Den Bosch door Hendrik Verhees, 1794-1797.
In het midden boven het Beeksbergsken.
(Collectie Rijksmuseum, Amsterdam)
Op de kaart uit 1794 staat het Beeksbergsken in de Oisterwijkse Heide op de grens met de heerlijkheden Moergestel en Hilvarenbeek duidelijk aangegeven. Links van de naam een ingetekend ‘kringeltje’, dat het bergje suggereert. Het was een verhoogde plek in het ongecultiveerde landschap net ten zuidoosten van de hoogste toppen van het heide en het stuifzandcomplex op de Bekersberg. Er staat geen paal ingetekend. In de grensbeschrijvingen van gemeinten in oude processen-verbaal komen grensstenen en -palen overigens frequent voor. Vrijwel overal waar grenzen op het land niet met zichtbare objecten (een kruising van wegen bijvoorbeeld) samenvielen, werd de loop van de grens met stenen of palen gemarkeerd. Soms als extra markering omringd door een aantal nieuw geplante bomen, zoals de drie eiken bij de paal Bekersberg. Er was eenvoudigweg geen ander middel beschikbaar om de rechten van het ‘ancien regime’ zichtbaar te maken. Deze algemene en veelgebruikte methode om grenzen zichtbaar te maken, is in de loop van de negentiende eeuw in onbruik geraakt.
Vermelding van de Paal Beeksbergje in de overeenkomst tussen Oisterwijk-Haaren en Oost- en Middelbeers, 1806.
‘2e. Dat de scheiding der jurisdictien tusschen de gemeente van Oisterwijk ter eenre, en Oost- en Middelbeers ter andere zijde, voor het vervolg zal worden bepaald door ene regte linie ter koste der gemeentes Oost- en Middelbeers te trekken van den Grooten Goijaart tot aan den Paal het Beeksbergsken.’
(Archief Dorpsbestuur van Oisterwijk)
Revolutie
Maar er komen politieke en bestuurlijke veranderingen aan en daarvoor moeten we naar Frankrijk. De afkeer van de revolutionairen tijdens de Franse Revolutie in 1789 richtte zich vooral tegen de koning, adel en geestelijkheid. Zij vormden het ‘ancien régime’ (oude bestuursvorm). Grenzen, ontstaan door feodale veroveringen, hadden voor de revolutionairen geen enkele waarde. De grenzen tussen vorsten- en hertogdommen en kerkelijke gebieden verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen departementen, zoals Frankrijk ze nu nog kent. In januari 1795 brak in ons land de Bataafse Revolutie uit. De stadhouder en andere machthebbers werden verjaagd en de macht werd overgenomen door een patriottische regering. De heerlijke rechten werden afgeschaft en in plaats daarvan probeerden de nieuwe machthebbers een min of meer uniforme regeling voor het openbaar bestuur in te voeren, met democratisch gekozen bestuurders. Kaartmaker Verhees was overigens ook patriot en politiek actief en zijn kaart van ‘Bataafs-Brabant’ uit 1794 wierp mogelijk zijn schaduw al vooruit. In de Staatsregeling voor het Bataafse Volk van 1798 werd voor het eerst het woord ‘gemeente’ gebruikt als naam voor de plaatselijke besturen. Maar hun grenslijnen kregen ook in de Franse Tijd geen specifieke aandacht. Voor de zeer beperkte taak van de gemeenten was de oude bestaande kennis omtrent grenslijnen, bijvoorbeeld in het geheugen van de dorpsoudsten, in het algemeen nog steeds voldoende. Nadat het ancien régime met zijn heerlijke rechten werd afgeschaft, gingen veel kernen, zoals Westelbeers, onafhankelijker van de heerlijkheid opereren. Zo werd in 1803 Westelbeers bij Middelbeers en Oostelbeers gevoegd en ontstond een nieuwe gemeente. De gemeenten werden aanvankelijk wel nader gedefinieerd, maar slechts alleen met een opsomming van de daaronder vallende kernen, hertgangen of dorpen. En nog lang komen we in de oude akten een combinatie van oude en nieuwe termen tegen, bijvoorbeeld ‘het Gemeentebestuur van de Vrijheid Oisterwijk’.
Kadastrale minuutkaart met het heidegebied (gemeint) dat in 1835 door Oirschot is gekocht van Oisterwijk voor 775 gulden. Rechtsonder bij – het in 1810 van Hilvarenbeek afgescheiden - Diessen de ‘Steenenpaal ter plaatse genaamd Beeksbergje’.
(Collectie Kadaster, Apeldoorn met dank aan W.P.J.M. de Bakker, Oisterwijk)
De impuls om gemeentegrenzen nauwkeurig te gaan registreren kwam daarom niet uit een gemeentelijke behoefte voort, maar vanuit de belastingbehoefte van de centrale overheid. De Fransen begonnen in 1812 met het opbouwen van een kadaster ten behoeve van de grondbelasting. Dit werd na hun vertrek voortgezet. De administratie werd per gemeente opgezet. Daartoe moesten alle gemeentegrenzen in detail worden opgemeten. Waar die onduidelijk waren of waar geschillen bestonden moest een oplossing worden gezocht. Het kadaster was in 1832 klaar. Daarmee was voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis ook een volledige en consistente grootschalige registratie van de ligging van gemeentegrenzen beschikbaar. Nadat de kadastrale inmetingen in de jaren 1812-1832 hadden plaatsgevonden, hadden de grenspalen en -stenen geen zelfstandige markeringsfunctie meer. Zij worden sinds de eerste helft van de twintigste eeuw ook niet meer structureel onderhouden.
Kaartje bij Proces-Verbaal van grensbepaling, 1835.
Pas vanaf 1835 grenst Oirschot aan de grenspaal. Links de stenen paal het Bekersbergje, Rechts de stenen kei de Groote Gooijaard. Rechtsboven herberg De Heijbloem (bij huidige Heibloemdijk / Spoordonkseweg).
(Collectie Heemkundekring De Heerlijkheid Oirschot)
Gemeintes Heide
Op de kaart uit 1794 is te lezen dat Oisterwijk en ‘de Berse’ een ‘Quaestie’ (geschil) hebben over de rechten op de ongecultiveerde grond van de Oisterwijkse en Haarense gemeint. Oost- en Middelbeers wilden percelen woeste grond verkopen en dat was tegen het zere been van Oisterwijk, dat de gemeint altijd als zijn bezit had beschouwd. Eigenlijk waren er al langer conflicten over de grond. In november 1806 werd deze kwestie opgelost door een rechte lijn te trekken van de Kattenberg naar de Bekersberg. In de overeenkomst staat van ‘Den grooten Goijaard tot aan den Paal Beeksbergsken’. Op de Bekersberg komt een stenen paal. Hiermee werd de jurisdictie van de omliggende gemeenten vastgelegd. De boeren van de omliggende dorpen, gehuchten of hertgangen mochten overigens nog wel van de ongecultiveerde grond van de Oisterwijkse en Haarense gemeint gebruik blijven maken.
Voor het begrip van de stenen paal Bekersberg is de toevoeging van de inscriptie ‘Haaren’ van belang. Zoals eerder aangegeven had de vrijheid Oisterwijk een groot gemeint. Echter, in het overwegend niet-agrarische dorp woonden weinig boeren. Omdat het ten noorden van Oisterwijk gelegen Haaren wel een grote boerenbevolking had, had het ook veel rechten (1/3 deel) op de gemeint van Oisterwijk. In de financiële rekening van Oisterwijk uit 1806 is te lezen dat Oisterwijk de paal Bekersberg heeft geplaatst en betaald (zes gulden, 12 stuivers en acht penningen) en dat Haaren daarvan 1/3 moest betalen.
Fragment uit de financiële rekening voor het plaatsen van de paal Bekersberg, 1806.
‘Item te restitueeren aan Theodoris van Josee, een somma van ses gulden en twaalf stuijvers en agt penningen voor een stene arduinen paal, dienende tot jurisdictie scheyding voor de gemeenten van Hilvarenbeek, Beerse, Moergestel, Oisterwijk en Haaren, moetende het overige een derde part door de gemeente van Haaren worden betaald.’
(Archief Dorpsbestuur van Oisterwijk)
Oirschot
In 1832 – met het gereedkomen van het kadaster - werd ook de eeuwenlange strijd tussen Oisterwijk en Oirschot over de rechten op een stuk woeste grond afgesloten met een overeenkomst. De kadastrale landmeter liep - samen met het bevoegd gezag uit beide plaatsen - in het terrein de gemeentegrens na en maakte daar een beschrijving en een schets van. Dat heet dan het Proces-Verbaal van grensbepaling. Die werd in 1835 bekrachtigd bij Koninklijk Besluit. Daarin staat dat een deel van de ‘Gemeintes Heide van Oisterwijk en Haaren’ verkocht werd aan Oirschot voor 775 gulden. Dit is globaal het huidige gebied tussen de paal Bekersberg – Spoordonkseweg – Kattenberg en de grens met Oost-, West- en Middelbeers. Gemeente Oirschot grensde vanaf nu ook aan de paal Bekersberg en de Gemeente Oisterwijk kent dan zijn grens bij de rotonde met het kunstwerk van Hans van Eerd uit 2006, waar de Oirschotsebaan en de Spoordonkseweg samenkomen.
Tegenwoordig - maar dat is een ander verhaal - scheidt de paal de gemeenten Oisterwijk (waarvan sinds 1997 Moergestel deel uitmaakt), Oirschot (waarvan sinds 1997 Oost-, West- en Middelbeers deel uitmaakt) en Hilvarenbeek (waarvan sinds 1997 Diessen deel uitmaakt).
Fragment uit een plattegrond van de omgeving van de paal Bekersberg (rode punt uiterst links), circa 1990.
De rode punten geven grenspunten aan, waarop begin eenentwintigste eeuw palen zijn geplaatst. Tot 1832 was er onenigheid tussen Oisterwijk en Oirschot over het gemeint tussen paal Bekersberg – Spoordonkseweg - Kattenberg en de grens met Oost-, West- en Middelbeers.
(Collectie Heemkundekring De Heerlijkheid Oirschot)
Conclusie
De ‘scheipaal’ Bekersberg uit 1806 markeert een periode van overgang van het ancien régime naar een modernere bestuursvorm. Enerzijds zijn de heerlijke rechten (gemeint) nog van toepassing, anderzijds kondigt de door de Fransen ingegeven modernere bestuursvorm (gemeente) zich al aan. Gebarsten, verweerd, bijna de dagen zat kijkt de paal rond. Ziet prachtige groene en rode initiatieven in zijn omgeving maar niemand die zich over zijn lot ontfermd. Een passerende bioloog die langskomt, speurt verrukt naar zeldzame korstmossen op zijn lijf, landgoedeigenaren aan beide zijden vertellen vol trots over zijn historie. Maar niemand die beseft dat zonder liefdevolle zorg zijn laatste dagen geteld zijn.
Met de status van gemeentelijk monument kan er eindelijk hoognodig onderhoud uitgevoerd worden. Wanneer een replica van de paal geplaatst zou kunnen worden op het toekomstige nieuwe plein voor onze nieuwe receptie, dan zal dat de waardering ervoor en de bescherming ervan alleen maar bevorderen.
Wij houden u op de hoogte!
Bovenzijde van de grenspaal met de aanduidingen van de gemeint Oisterwijk en Haaren resp. Moergestel, 2011.
(Collectie Heemkundekring De Heerlijkheid Oirschot)